Deze metafoor is geschreven naar aanleiding van de vraag om meer in het nu te willen leven.
De ochtend was al een paar uurtjes ontloken en het licht schemerde door het raam van de slaapkamer. Voor het openstaande raam bewogen de satijnen gordijnen zachtjes met de wind mee. In het grote ruime bed lag Nena. Alleen en warm onder haar dekbed, dat versierd was met lieflijke bloemen in prachtige pasteltinten. Ze draaide haar vermoeid voelende lijf nog even om, terwijl de wekker al een aantal keer was afgegaan. Opstaan was voor haar het vervelendste waar de dag mee kon beginnen.
Na haar vaste ochtendrituelen werd het tijd om het huis te verlaten en naar haar werk te gaan. Tijdens het fietsen bedacht ze om deze dag een andere route te nemen. Zonder twijfel ging ze rechtsaf in plaats van rechtdoor, ze voelde een kriebel in haar buik die een onbestemd gevoel gaf, maar ze fietste stevig door. Haar hoofd zat vol gedachten over hoe haar leven was verlopen. Wat als ze andere keuzes had gemaakt? Waar was ze dan geweest, waar had ze dan gestaan? Ze verlangde naar rust in haar drukke leven, maar wist niet meer hoe ze dat bereiken kon.
Nena was moeder van twee kinderen waar ze ziels veel van hield. Haar hele leven had ze niets anders gedaan dan gegeven. Als kind had ze zichzelf beloofd dat haar ouders, in hun drukke bestaan, geen last van haar zouden ervaren. Dat was wat ze voor haar ouders deed en voor anderen ook bleef doen. Een patroon waar ze goed mee om wist te gaan. Ze was erom geliefd.
Op het moment dat ze een enorme eikenboom voorbij fietste, keek ze om. Het was of daar iets was, dat haar aandacht trok. Ze keerde, om te kijken of haar gevoel klopte. Bij de eik aangekomen bleef ze roerloos staan. Met haar fiets aan de hand staarde ze naar de grote boom. Haar gedachten verdwenen, ze voelde zich enorm tot deze boom aangetrokken. Als in een soort trance zette ze de fiets tegen de eik en drukte haar rug tegen de ruwe bast aan. Zoekend naar de meters hoge kruin, keek ze naar boven. Energie voelde ze door haar lijf stromen. Het verwarmde haar lichaam, waardoor ze haar ogen sloot en zich door haar knieën liet zakken. Het begon te zoemen in haar hoofd, alsof er duizenden beestjes druk aan het vliegen waren. Het deed haar zichtbaar genieten, want de grote glimlach op haar gezicht verraadde niets anders.
De grote eik stond langs de rand van een fietspad en op dat pad werd het alsmaar drukker. Schoolgaande kinderen en mensen onderweg naar werk, fietsten haar voorbij. Ze keken niet op of om. Iedereen was gefocust om zijn eigen weg te gaan en zijn doel te behalen. Ook Nena had niets in de gaten van het fietsverkeer om haar heen, het was of ze niets anders meer hoorde dan het zoemende geluid in haar hoofd. Ze vond er een vredige rust en haar gedachten verdwenen. Door al het gezoem kwam er een zwaardere toon naar boven, waardoor het zoemende geluid naar de achtergrond verdween. De zware toon kreeg meerdere klanken en zonder dat ze zich er bewust van was, kon ze verstaan wat de tonen betekenden.
Het was de stem van de grote eik die met haar in gesprek wilde. Deze prachtige boom begon te vertellen over de wetten van de natuur, over zijn wortels die meters diep onder de grond alle trillingen van de aarde opvangen. Hij vertelde haar dat hij hetzelfde met zijn takken kon, dat het zijn antennes waren. Nena luisterde aandachtig, alsof ze zich in een droom begaf.
Zo vertelde de eik dat hij ook de trillingen van haar gedachten kon voelen en horen. Wel van honderden meters afstand. “Ik hoor jou altijd denken, altijd ben je druk in je hoofd. Je weet heel goed anderen advies te geven, maar waar is het advies aan jezelf? Wees toch eens stil,” sprak de oude eik “en sta meer in het nu, wees meer aanwezig, dwaal niet af, ervaar de aarde onder je voeten.”
De eik vertelt een verhaal
De eik besloot een verhaal aan Nena te vertellen. Een verhaal over een klein elfje dat iedereen wilde helpen en overal tegelijk wilde zijn. Haar vleugeltjes werden er moe van en ze snapte maar niet, waardoor dat kwam. Het elfje wilde niemand te kort doen en vergat daarbij zichzelf. Het lukte het elfje amper om alles te doen wat ze wilde doen. Haar concentratie werd minder, haar energiepeil lager. Soms waren haar vleugeltjes lam en bleef ze liggen waar ze lag. Dat ging altijd gepaard met een schuldgevoel en dat ze zichzelf waardeloos vond.
Ze verlangde naar een energiek lijfje, naar een levenslustige elf die alles aan kon. Dat beeld was zo groot geworden dat ze zelf steeds kleiner werd. Het was het beeld waar ze niet aan kon voldoen. Het elfje werd met de dag verdrietiger. Al dat verdriet vermoeide haar nog meer. Ze had niet in de gaten dat ze haar eigen lasten aan het verzwaren was. Dat haar gedachten haar verlamde. Ze had alsmaar naar de kracht van de andere elfen gekeken en zag daardoor haar eigen mooie kracht niet, maar zag alleen haar zwakte. Het elfje dacht dat ze er voor de hele wereld moest zijn en stierf met verlamde vleugeltjes en intens verdriet.
De elfenkoning besloot dat het kleine elfje een nieuw leven moest krijgen, maar dan wel een leven zonder vleugels. Ze zou als ‘mens’ geboren worden, met beide voeten op de grond. In dat leven zou ze moeten leren om te aarden en vanuit dat aardse gevoel te mogen handelen als een elf. Alle dieren en planten op aarde wisten van het elfje en haar aardse bestaan. De elfenkoning had de opdracht gegeven om goed op haar te letten en in te grijpen als dat nodig mocht zijn.
“Wel,” zei de grote eik, “dat heb ik nu dan maar gedaan”.
Ondertussen waren alle vogels rond en uit het dorp naar de grote eik gevlogen. Konijnen, egels, muizen, eekhoorns en wat je maar kan bedenken, hadden zich rondom de eik verzameld. Het fietspad werd door de dieren versperd. Niets en niemand kon er nog langs. Ja, als iemand dat zou willen kon je deze vredige verzameling verbreken, maar blijkbaar was er niemand die daar behoefte aan had. Mensen uit het hele dorp kwamen er op af. Ze hadden in de gaten dat er iets zeer bijzonders aan de hand was. Hoe groot de menigte ook werd, er heerste een enorme stilte. Nena, die met haar rug en gesloten ogen tegen de boom aan leunde, merkte niets van wat er om haar heen gebeurde.
“Je hebt een aards leven gekregen om jezelf te leren zien,” sprak de grote eikenboom verder, “en toch ben je bezig met het zoeken naar hoe je anderen tevreden kan stellen. Je vormt je naar de verwachtingen van anderen. Het is dat je geen vleugels meer hebt, maar anders zou je jezelf weer voorbij gaan vliegen. Dit is de dag en het moment dat je naar jezelf gaat kijken en stopt met het vervullen van de wensen van anderen.
Het gaat om jou lieve Nena.
Jij moet gaan inzien dat jouw eigen leven waardevol is en dat jouw leven om jou gaat. Dat het meer waarde heeft dan het leven van de mensen die jij lief hebt. Plaats jezelf op nummer 1. Neem afstand van ‘wat was of hoe het zou zijn geweest, als…?’ Voel de grond onder je voeten, daarmee zijn we allemaal verbonden, dat houdt ons allen bijeen en daarmee kunnen we ook echt iets voor een ander betekenen.”
Op dat moment bewoog de boom met zijn wortels in de aarde waardoor hij de grond liet trillen. Niemand in de menigte, die zich om de eik verzameld had, raakte in paniek. Iedereen bleef rustig op zijn plek staan. Het was alsof de eikenboom ieder individu een boodschap meegaf. De trillingen in de aarde gingen nog veel verder dan de menigte om de boom kon voelen. Het drong ook door in de tuin van Nena, waar de struiken en bloemen begonnen te groeien tot ze elkaar raakten. Er ontstond een grote lange bloemenslinger met de prachtigste kleuren en een heerlijke geur.
Op het moment dat de grote eik zijn lange en diepe wortels weer tot bedaren bracht en zijn brommende stem alleen tot Nena richtte, trok de menigte langzaam weg. De dieren bleven in de buurt maar stelden zich minder zichtbaar op. De mensen keken elkaar even aan en vertrokken in de zelfde stilte als waarmee ze gekomen waren. Sommigen keken nog even achterom, om de herinnering te bevestigen. Iedereen hervatte de dingen waar ze mee bezig waren, voordat ze zich bij de eik hadden verzameld. De rust bleef.
Nena haalde haar benen onder haar billen vandaan, ze rekte zich even uit. Haar ogen hield ze gesloten. De boom sprak met zijn bromstem tot Nena. “Zo Nena, drukke vrouw die altijd in haar hoofd verblijft en handelt wanneer ze zich geroepen voelt, wat ga je doen vandaag?” Ze opende haar ogen en keek om zich heen, pakte haar mobiel en schrok van de tijd. Haar hart begon hard te kloppen en ze voelde een druk op haar borst. “Hemel wat doe ik hier, het is hartstikke laat! Ik moet naar mijn werk!” mompelde ze tegen zichzelf.
Toen zij wilde opstaan, duwde een tak van de eik haar naar beneden. Op het zelfde moment kwamen er konijntjes uit de struiken tevoorschijn en huppelden richting Nena, die met een verwonderde blik en een verbijsterende lach de diertjes begroette. “Wat zijn jullie mooi en jeetje wat gebeurt er allemaal met mij? Wat brengt jullie bij mij?”
Nena voelde zich weer rustig worden maar begreep niets van het alles. “Voel je de warmte van de boom Nena?” sprak een konijntje. Er kwam een nog grotere lach op het gezicht van Nena. “Ik kan je verstaan!” zei ze verbaasd. Even voelde ze een rilling door de bast van de boom heen. Ze werd stil, keek omhoog. “Ik droom niet meer hè? Dit is echt wat er nu en net is gebeurd. Deze boom heeft echt met mij gesproken. Het verhaal over het elfje gaat over mij…..”
Ze werd stil en tranen maakten haar wangen vochtig. Ze hield haar hoofd naar achteren en voelde allerlei emoties door haar lijf stromen. ”O hemeltje, wat moet ik? Ik weet het niet meer. Wat moet ik met jullie allemaal?” Ze keek om zich heen en door haar waterige ogen, zag ze een wazig beeld van verscholen dieren in het struikgewas. Ze hoorde ze ook bewegen en zachte geluidjes maken. ”Pfffff” zuchtte ze. Met haar handen betastte ze de boom, ik hou van bomen sprak ze in haar gedachten. Waarop de boom zijn stem weer liet horen.
“Wij houden ook van jou! Wij zijn hier op dit moment allemaal voor jou. Wat ga je doen, Nena, als je zo gaat staan en ons weer verlaat?” Nena droogde haar tranen met de mouw van haar jas en keek met een glimlach en een verward gevoel om zich heen. “Jeetje zeg…. Ik moet het even laten bezinken geloof ik. Ik dacht dat ik had gedroomd, maar nu blijkt het allemaal waar te zijn. Je hebt me zoveel vragen gesteld, dat ik er beduusd van ben. Ik heb nog nooit eerder een boom en konijnen horen praten. Nu zit ik hier en het leven lijkt een droom. Ik moet naar mijn werk, maar met zo’n hoofd gaat dat niet lukken ben ik bang.” Nena ging staan en omarmde de boom. “Als je me nu ook nog kon vertellen wat ik nu moet doen…” stamelde ze.
“Wat wil je van je leven maken Nena, wat is jouw liefste wens?”
Ze haalde haar handen door haar haren en pakte haar beide wangen beet. “Poeh! Ja, dat weet ik niet meteen…. Ik wil gelukkig zijn, rust ervaren, genieten, blij zijn en energie voelen.” De bast van de boom trilde lichtjes, waarop de boom sprak. “Heb je de ingrediënten die daar voor nodig zijn? Is die basis aanwezig?” Nena kneep haar ogen dicht en knikte van ja. “Die zijn er allemaal. Er is reden voor geluk, er is ruimte voor rust en ik heb het recht om blij te zijn. Maar de energie is er niet, die voel ik niet”, sprak ze met een toon waarin onmacht te horen was.
“Lieve Nena”, sprak de Eik, “Die energie ga je krijgen als je dichter bij jezelf blijft, minder in je hoofd zit en meer met je gedachten in het nu leeft. Het ‘nu’ is hier. Voel je de energie?” Nena drukte haar lijf nog een keer stevig tegen de boom. “Ik voel jouw energie, boom” sprak ze zachtjes. De eik trilde, dit keer van het lachen. “Mijn energie is er altijd, omdat ik hier ben, hier sta met mijn wortels diep in de aarde. Jouw energie is er ook als je minder waarde hecht aan alles wat je moet en meer aan alles wat er echt toe doet.
Wat doet er echt toe Nena?”
Ze begon rondjes om de boom te lopen en keek liefdevol naar alle dieren die voorbij kwamen. “Hier zijn!” sprak ze vol overtuiging. “Precies” zei de boom. “Hier zijn, doe je overal waar je bent, overal waar jij bent is hier! Snap je dat?” Nena keek omhoog de grote boom in. “Maar jij bent niet overal.” Ze keek om haar heen en dacht; overal zijn wel bomen, overal zijn wel dieren, vogels kom ik altijd tegen… “Ja! Ik heb het! Ik begrijp je!”
Er ontstond een wakkere blik in haar ogen en een grote lach op haar gezicht. “Mijn gekke hoofd is altijd overal waardoor ik niet altijd hier kan zijn…” “Je denkt te veel hè?” zei de grote eik. “Ga nu lekker doen wat je wilde gaan doen voordat je mij voorbij fietste. Dit moment zal je je altijd blijven herinneren. Iedere boom die je tegen komt, weet wie jij bent en zal jou aan dit moment doen denken. Alle dieren zullen jou deze dag weerspiegelen. Je kan er niet omheen. Jij gaat jezelf veranderen en de energie weer in je lijf voelen. Vanaf vandaag Nena!”
Het was haar duidelijk. Na haar werkdag die ze met een glimlach had doorstaan kwam ze thuis en wandelde de tuin in. Ze was verwonderd. Een slinger van bloemen woekerde door de tuin. Prachtige kleuren en een heerlijke geur begroetten haar na een mooie werkdag. Ze voelde de verbinding. Thuis zijn, is thuis zijn, waren haar gedachten. Ze zette thee en genoot van het moment. De geluiden van de kopjes, het lopen van de kraan.
“…Ik ben er” fluisterde ze met een glimlach en keek de tuin in.